Organisaties zijn constant bezig verschillende technieken om innovatie te stimuleren. De wetenschappelijke literatuur stelt zelfs dat wanneer een organisatie stopt met innoveren deze ten dode is opgeschreven (Barney, 1991). Voorbeelden van deze technieken zijn samenwerking met verschillende partners, open innovatie, marktinnovatie, corporate venture capital, licensing, crowd sourcing en alliantievorming. Met name de laatstgenoemde techniek, krijgt speciaal de aandacht in dit artikel. De innovatie literatuur zal nauw betrokken worden in dit artikel waardoor het een wetenschappelijk karakter heeft. Steeds meer bedrijven hechten waarde aan allianties doordat allianties innovatie positief kunnen beïnvloeden.
Het succes van allianties en innovatie
Alliantievorming binnen innovatietrajecten gaat goed samen. Dit gegeven blijkt niet alleen uit onderzoek, maar de praktijk bevestigd dit ook. Ondernemingen die samenwerken, verkrijgen meer patenten en hebben ook vaker productintroducties. Daarnaast worden met alliantievorming de risico’s en de kosten verdeeld. Doordat er meer gedeeld wordt in tijd, geld en moeite, kunnen er ook meerdere innovatietrajecten gestart worden. Voorbeelden van grote allianties zijn de STAR alliantie in de luchtvaartbranche.
Alliantievorming binnen innovatie is niet alleen bedoeld voor het uitwisselen van nieuwe kennis, maar ook voor het aanwakkeren van creativiteit, out-of-the-box denken en inventief denken. De combinatie van vernieuwende kennis en de creatieve breinen, brengt mogelijke innovaties voort. Tenslotte kan door de alliantievorming bijzondere en onverwachte industrietakken met elkaar samensmelten. Deze verschillende industrieën delen dan kennis zodat er mogelijkheden ontstaan of succesvolle productinnovaties gerealiseerd worden.
Theoretische kijk op allianties
Twee theorieën zijn leidend op het gebied van allianties. Dit zijn de Resource Based View (RBV) van Barney (1991) en de Transaction Cost Theory van Williamson (1988). Williamson ontving voor de theorie ook de Nobelprijs voor de Economie in 2009.
Resource based view
De resource based view ziet bedrijven als een verzameling resources wat ook wel hulpmiddelen zijn zoals geld, mensen, activa, technieken en kennis. Sommige van deze resources zijn uniek voor een bedrijf door bijvoorbeeld de geschiedenis van het bedrijf of door specifieke patenten. De hulpmiddelen kunnen ingedeeld worden in een VRIN matrix
- Valuable – Een resource moet waardevol zijn
- Rare – een resource moet zeldzaam zijn
- Inimitable – een resource moet niet na te maken zijn
- Non-substitutable – een resource is niet vervangbaar
Je kunt resources indelen aan de hand van deze 4 eisen. Financiële middelen zijn bijvoorbeeld wél waardevol maar niet zeldzaam, namaakaar en vervangbaar. Voor een bedrijf is het dus niet moeilijk aan deze resource te komen. Kennis daarentegen is wel lastig om te verkrijgen als organisatie. Kennis is namelijk waardevol, zeldzaam (niet iedereen weet hetzelfde), lastig na te maken wanneer het bij mensen in hun hoofd zit, en niet vervangbaar. Zonder kennis geen nieuwe productie methodes of innovaties
De theorie redeneert dat elk bedrijf op zoek is naar meer resources die aan de VRIN eisen voldoen. Door deze ‘zoektocht’ gaat bedrijven samenwerken om zo dit soort resources over te nemen van partner bedrijven. De kans dat een organisatie wat van een andere organisatie leert is immers groter wanneer er nauw samengewerkt wordt naar bijvoorbeeld een innovatie. Op deze manier beïnvloeden allianties innovatie volgens de Resource Based View.
Transaction cost theory
Een andere belangrijke theorie op het gebied van allianties en innovaties is de transaction cost theorie (of transaction cost economics). Het belangrijkste principe achter deze theorie is dat bedrijven op zoek zijn naar manieren om hun kosten zo laag mogelijk te houden. Deze theorie ziet de markt als een spectrum met twee uitersten: extern en intern. De redenatie hierachter is dat wanneer een bedrijf een veelvoorkomend goed wil hebben dat vrijwel overal hetzelfde is zoals staal of olie dit beter extern aangetrokken kan worden. De markt kan dit namelijk veel goedkoper aanbieden dan men intern kan maken. Wanneer het om een specifiek product gaat waarbij veel kennis nodig is zoals bijvoorbeeld ruimteonderdelen kan dit beter intern gemaakt worden omdat dit goedkoper is dan extern aantrekken. Zaken zoals opportuniteit en besturing van allianties laat ik nu buiten beschouwing maar zijn wel belangrijke onderdelen van allianties.
Toonaangevende voorbeelden omtrent alliantievorming
Enkele voorbeelden van bedrijven die innoveren middels allianties zijn General Motors, BMW en Daimler. Deze bedrijven zijn gericht op het creëren van hybride motoren. Een van de meest bekende Nederlandse voorbeelden omtrent alliantievorming is de Senseo van Douwe Egberts en Philips. Door bedrijven van twee totaal verschillende markten bij elkaar te brengen was het mogelijk om het koffiezetten te vernieuwen. Dit zijn typisch innovatie voorbeelden van hoe allianties innovatie kunnen stimuleren.
Succesfactoren wanneer allianties innovatie beïnvloeden
Dat allianties innovatie beïnvloeden in inmiddels duidelijk echter zijn er wel meerdere ingrediënten nodig om deze twee mooi te combineren. Dynamiek kenmerkt innovatie. Er is sturing van de alliantievorming nodig. Het is namelijk een zeer lastig klus om twee totaal verschillende bedrijven bij elkaar te laten aansluiten. Dit houdt in dat een innovatie-alliantie veelvuldig gewijzigd dient te worden. Goede besturing kan worden vast gelegd door middel van contracten, maar ook vertrouwen is een belangrijk onderdeel van allianties. Er is namelijk altijd sprake van een prisoners dilemma; gaat mijn alliantie partner er niet vandoor met de nieuwe innovatie?
Daarnaast kijken de organisaties met enige regelmaat naar de progressie die behaald is. Door een samenwerking volledig onder de loep te nemen, kan er beter beslist worden over de toekomst van de alliantie en hoe deze indien nodig gewijzigd dient te worden.
Meer over allianties en theorieën volgt binnenkort